Jezus’ opstanding & de Emmaüsgangers 

Jezus was begraven in een graf met een hele grote steen ervoor. Maria Magdalene en Maria de moeder van Jezus kwamen bij het graf van Jezus en opeens was er een engel die zei: ’Ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken, maar hij is er niet meer. Hij is opgestaan, precies zoals hij had gezegd. De 2 Maria’s kregen van de engel de opdracht tegen de discipelen te vertellen dat Jezus leeft, net als wij iedereen mogen vertellen over ons geloof, en over God. 

Op dezelfde dag liepen er twee mannen, ze worden de Emmausgangers genoemd, die op weg waren naar Emmaus. En zij hadden het over Jezus’ dood & opstanding, tot er opeens een man naast hun kwam lopen, Jezus. Zij herkenden Hem niet maar dachten dat het een vreemdeling was. Zij legden Jezus alles uit wat er was gebeurd de afgelopen dagen. Dat Jezus was gekruisigd om niets. Dat er vanochtend 2 vrouwen waren die zeiden dat Hij weer leeft. Dat er mensen waren gaan kijken, ze geloofden de 2 vrouwen niet. En Jezus’ reactie was heftig: Hij vertelde dat Hij hen dom vondt, ze geloofden de profeten niet. Ze geloofden niet wat alle profeten hadden voorspeld. 

Het werd al laat en de Emmaüsgangers nodigden Jezus uit bij hen te blijven eten. Jezus nam het aanbod aan, Hij dankte voor het eten, brak het brood en deelde dat uit. Op dat moment snapte de Emmaüsgangers dat deze vreemdeling Jezus zelf was, en toen ze dat beseften verdween Jezus. Ze liepen meteen naar Jeruzalem. Toen de discipelen en de 2 mannen elkaar zagen riepen de discipelen: ’Het is waar! Jezus leeft! Simon heeft Hem gezien!’ En toen vertelden ook de Emmaüsgangers de ontmoeting tussen hun en Jezus. 

Elisabeth